Artikelen en blogs
Eenvoudig toegang
Zorg dat u altijd toegang hebt tot uw favoriete content door Mijn favorieten aan uw e-mail te koppelen.
Mijn e-mailadres koppelenReeds gekoppeld?
Indien u Mijn favorieten al aan uw e-mail hebt gekoppeld, hoeft u alleen nog maar uw e-mailadres te bevestigen.
Mijn e-mailadres bevestigen08 april 2024
Begrippenlijst
Een woordenlijst met veelgebruikte woorden en zinnen tijdens het ondergaan van een operatie en de voorbereiding op een totale laryngectomie.
Aspiratie – wil zeggen dat u vreemde voorwerpen, zoals eten en drinken, in uw luchtwegen inademt.
In het ziekenhuis:
Chirurg – dit is de persoon die de operatie uitvoert
Anesthesist – dit is de persoon die u in slaap en pijnvrij houdt tijdens en na uw operatie
Logopedist – helpt u na de operatie uw stem terug te krijgen en helpt met slikproblemen
Klinisch verpleegkundige – een verpleegkundige op de afdeling die vóór en na de operatie voor u zorgt
Diëtist – werkt met u om ervoor te zorgen dat u de juiste voeding krijgt
Tandarts – zorgt ervoor dat uw tanden voor de operatie in goede staat zijn
Wijkverpleegkundige – helpt en begeleidt u wanneer u uit het ziekenhuis wordt ontslagen
Patiëntenambassadeur – een persoon die een totale laryngectomie heeft ondergaan en die een aantal van uw vragen kan beantwoorden en het leven na de operatie kan beschrijven
Schone snijranden – de rand of grens van het weefsel dat bij een kankeroperatie wordt weggehaald. De snijrand wordt omschreven als negatief of schoon. Als de patholoog aan de rand van het weefsel geen kankercellen aantreft, wijst dit erop dat alle kanker verwijderd is.
Contactdermatitis – huiduitslag die wordt veroorzaakt door contact met een stof die de huid irriteert.
CT-scan – Computer Tomografie-scan. Hierbij wordt gebruikgemaakt van röntgenstralen om gedetailleerde afbeeldingen van het lichaam te maken.
Dysfagie – moeite of ongemak bij het slikken.
Endoscopische laseroperatie – een behandeling tegen kanker in een vroeg stadium. Er wordt een stevige buis in de keel ingebracht en de laser wordt zeer nauwkeurig op de tumor gericht.
KNO – keel-neus-oorarts.
Elektrolarynx – een apparaat op batterijen dat kan worden gebruikt om u te helpen praten.
Enterale voeding – voeding die via een sonde rechtstreeks in de maag wordt afgegeven.
Bevochtiging – dit wordt normaal gesproken door de neus uitgevoerd. Onmiddellijk na uw operatie kan het zijn dat dit door een machine moet worden gedaan. Vocht is van belang om uitdroging van de luchtwegen te voorkomen.
Intraveneus vocht – vocht dat via een infuus in een ader wordt toegediend om u gehydrateerd te houden tot u kunt drinken.
Gelaryngectomiseerde – iemand bij wie het strottenhoofd is weggehaald, gewoonlijk vanwege kanker.
Larynx – strottenhoofd.
Lymfoedeem – weefselzwelling veroorzaakt door een blokkade of drainageproblemen in het lymfestelsel.
Lymfeklieren – kleine structuren die deel uitmaken van het immuunsysteem van het lichaam en als filters werken.
Lymfoedeem verpleegkundige – een verpleegkundige die gespecialiseerd is in het behandelen van lymfoedeem. Dit wordt gewoonlijk gedaan door middel van een massage.
Multidisciplinair team – een groep professionele medische zorgverleners die met u werken. Zij geven adviezen en gebruiken hun vaardigheden om de beste uitkomst voor u te waarborgen.
Nasogastrische sonde – een dun slangetje dat via de neus naar de maag wordt geleid om vloeibare voeding toe te dienen totdat u weer vast voedsel kunt eten (neus-maagsonde).
Vernevelaar – een apparaat dat u helpt geneesmiddel in te ademen als fijne mist door een masker over uw stoma. Het kan zijn dat u dit na de operatie nodig hebt.
Verpleegkundig specialist – een ervaren verpleegkundige die gespecialiseerd is in kanker in hoofd en hals.
Ergotherapeut – werkt met u zodat u door kunt gaan met uw dagelijkse activiteiten als u weer thuis bent.
Oesofagus – is de slokdarm. De gespierde buis waardoor voedsel van de keel naar de maag gaat.
Otolaryngoloog – een arts of chirurg die is gespecialiseerd in aandoeningen van de stem en de bovenste luchtwegen en slikstoornissen. Ze zijn ook gespecialiseerd in kanker in hoofd en hals.
Otolaryngologie – medische en chirurgische behandeling van aandoeningen van het hoofd en de hals.
Zuurstoftherapie – toegediend via een masker over uw stoma om u te helpen ademen en een normaal zuurstofgehalte te behouden.
PET-scan – Positron Emissie Tomografie-scan. Deze scan maakt gebruik van een radioactieve glucoseoplossing om kankercellen in het lichaam te identificeren.
Fysiotherapeut – werkt met u aan het versterken van uw spieren en helpt u effectief te hoesten.
Radiotherapie – het gebruik van krachtige röntgenstralen om kankercellen in een specifiek gebied te vernietigen.
Suctie – de verwijdering van slijm via een slangetje dat met een machine verbonden is. Dit wordt na de operatie gebruikt als u niet goed kunt hoesten.
Plaveiselcelcarcinoom – de meest voorkomende kanker van de larynx.
Stadiëring – het proces waarbij de mate wordt vastgesteld waarin de kanker zich heeft verspreid.
Stoma – de opening in uw hals wordt een stoma genoemd en wordt gemaakt in de voorzijde van uw hals waardoor u kunt ademen. De lucht wordt door het stoma geleid als u in- en uitademt.
Trachea – is de luchtpijp. De trachea is een buisachtige structuur in de hals en het bovenste deel van de borstkas. Deze vervoert lucht van en naar de longen wanneer iemand ademt.
Tracheo-oesofaguspunctie (TEP) – is de chirurgische creatie van een verbinding tussen de oesofagus en de trachea om spraak mogelijk te maken na een totale laryngectomie.
Videofluoroscopie – een röntgenopname die registreert hoe iemand slikt en die problemen zoals aspiratie vaststelt.
Stemprothese – een buisje waardoor u geluiden kunt maken door lucht vanuit uw longen via het ventiel in uw mond te laten stromen.
Wonddrain – een dun slangetje dat in de operatiekamer in de wond wordt ingebracht om extra vocht te helpen afvoeren.
Meld u aan en ontvang gratis een eenvoudig te gebruiken lijst met tips en voorbeelden hoe u de totale laryngectomie aan uw familieleden uit kunt leggen.